De Brugse Schilderskapel was me onbekend, maar gisteren had ik in de gemoderniseerde en polyvalente ruimte van die historische plek een schoollezing te geven voor leerlingen van het Sint-Jozefsinstituut.
De kapel van het ambachtshuis van de schilders dateert van 1450. De gilde was eigenaar van Margareta van Eyck, Van Eycks portret van zijn vrouw (1439) uit het Groeningemuseum, en dat portret was jaarlijks in de kapel te zien op 18 oktober, feest van Sint-Lucas, patroon van de broederschap. Van rond 1500 dateren twee glasramen van de Sint-Joris en Sint-Michiel die nu in het Gruuthusemuseum worden bewaard. En blijkens Dagverhaal zyner Nederlandsche reize moet Albrecht Dürer de kapel hebben bezocht op Beloken Pasen 1621.
Wat heb ik dus op school geleerd? Dat er her en der min of meer besloten plaatsen bestaan waar de geschiedenis voorbijkwam. En ook voorbij is.