…
Hier gelden de wetten van een beschaafde…
Hoe hooghartig glimlachte die vrouw mij toe;
alsof ze die beschaving van haar in pacht had.
Het was alsof ik bloed voor de ogen kreeg.
Een waas van woede en verdriet.
Ik wil maar één ding, zei ik,
en ik beet het, ik blafte het de
mooie blonde vrouw toe.
Het was alsof ik steeds radicaler werd,
alsof ik gek aan het worden was:
Ik! Wil! Gewoon! Mijn! Broer! Begraven!
Dat! Is! Beschaving!
Punt!!
De vrouw schudde meewarig en glimlachend
met het mooie hoofd om zoveel dwaasheid.
Je bent een verstandig meisje, Nouria, smiespelde ze.
Je weet verdomd goed wat de wet
hierover zegt.
Ga weg, siste ik, ga toch godverdomme weg.
Ik ken alleen de wet die ik voel, en ik voel hem
alleen door mijn verdriet.
…
Stefan Hertmans, Antigone in Molenbeek, De Bezige Bij, Amsterdam, 2017, blz. 72-73.